Conincx: verschil tussen versies

Uit TitVen
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 13: Regel 13:
 
Jacob Franszoon de Witt (1548-1621), broer van Cornelis Franszoon de Witt en eveneens burgemeester van Dordrecht verkoopt beide percelen in 1615 aan maasschipper Michiel Conincx.
 
Jacob Franszoon de Witt (1548-1621), broer van Cornelis Franszoon de Witt en eveneens burgemeester van Dordrecht verkoopt beide percelen in 1615 aan maasschipper Michiel Conincx.
  
Op 18 mei 1615 verkocht Jacob Franszoon de Witt aan '''Michiel Conincx''' twee lege erven tusschen het erf van voorsegde cooper aan de eene en het erf van Dirck Henricxs, hordemaecker, aan de andere zijde. Streckende voorsegd erf voor van de Nieuwe Hoochstraet achter tot aen den opslach van de Blauwe Caije aan de Nieuwe Haven de voorsegde erven breet sijnde 2 stadsroeden, 7 voeten. De prijs was 1.665 caroli gulden waarvan 400 gulden contant en het restant met een schuldbrief, waarvoor Cornelis Fransz de Witt en Willem Mathijszoon borg stonden. In de marge van de akte werd vermeld dat de schuldbrief op 27 november 1656 werd doorgehaald. Geen twee maanden later, op 12 juli 1615, wordt door dezelfde Jacob Franszoon de Witt een leeg erf aan Michiel Connicx getransporteerd met aan de oostzijde als belender Herber Jacobszoon en aan de westzijde Michiel Connicx zelf. Herber Jacobszoon bezat het perceel waar nu Nieuwehaven 43 op staat. Dus het hier verkochte perceel was de oostzijde van het (dubbel) pand Nieuwehaven 44. Conclusie van de hierboven genoemde aankopen is dat Conincx drie naast elkaar gelegen percelen bezat. Op twee daarvan staat nu het pand Nieuwehaven 44, het andere behoort nu bij het dubbel herenhuis Nieuwehaven 45 (het oostelijk gedeelte daarvan).
+
Op 18 mei 1615 verkocht Jacob Franszoon de Witt aan '''Michiel Conincx''' twee lege erven tusschen het erf van voorsegde cooper aan de eene en het erf van Dirck Henricxs, hordemaecker, aan de andere zijde. Streckende voorsegd erf voor van de Nieuwe Hoochstraet achter tot aen den opslach van de Blauwe Caije aan de Nieuwe Haven de voorsegde erven breet sijnde 2 stadsroeden, 7 voeten. De prijs was 1.665 caroli gulden waarvan 400 gulden contant en het restant met een schuldbrief, waarvoor Cornelis Fransz de Witt en Willem Mathijszoon borg stonden. In de marge van de akte werd vermeld dat de schuldbrief op 27 november 1656 werd doorgehaald. Geen twee maanden later, op 12 juli 1615, wordt door dezelfde Jacob Franszoon de Witt een leeg erf aan Michiel Conincx getransporteerd met aan de oostzijde als belender Herber Jacobszoon en aan de westzijde Michiel Connicx zelf. Herber Jacobszoon bezat het perceel waar nu Nieuwehaven 43 op staat. Dus het hier verkochte perceel was de oostzijde van het (dubbel) pand Nieuwehaven 44. Conclusie van de hierboven genoemde aankopen is dat Conincx drie naast elkaar gelegen percelen bezat. Op twee daarvan staat nu het pand Nieuwehaven 44, het andere behoort nu bij het dubbel herenhuis Nieuwehaven 45 (het oostelijk gedeelte daarvan).
  
 
Michiel Conincx is de zoon is van Jan Conincx en stamt uit de Maasschippersfamilie Conincx uit het aan de Maas gelegen Elsloo, 14 kilometer ten noorden van Maastricht. Michiel en zijn vader Jan handelden in Naamse hardsteen en deden ondermeer zaken met de door deze handel rijk geworden familie Van Neurenberg, de bouwheren van het pand waar nu Museum Simon van Gijn in gevestigd is.  
 
Michiel Conincx is de zoon is van Jan Conincx en stamt uit de Maasschippersfamilie Conincx uit het aan de Maas gelegen Elsloo, 14 kilometer ten noorden van Maastricht. Michiel en zijn vader Jan handelden in Naamse hardsteen en deden ondermeer zaken met de door deze handel rijk geworden familie Van Neurenberg, de bouwheren van het pand waar nu Museum Simon van Gijn in gevestigd is.  

Versie van 14 dec 2011 om 11:44

De naam Conincx is in Elsloo verbonden aan de 'notabele' bewoner Jan Conincx. De Conincx is een eeuwenoud monumentenpand in het hart van Oud-Elsloo. Uit de archieven blijkt dat de oudste delen van het pand dateren van ong. 1450. Het pand kunnen we gerust rekenen tot de oudste huizen van Elsloo. Veel panden in de oude kern van Elsloo zijn ouder dan ze van buiten lijken. Dit is ook hier het geval. De buitenkant - met een voorgevel in Maasland-Renaissance-stijl - oogt als een pand uit het begin van de 17de eeuw. Dit ligt voor de binnenkant anders. De balkconstructies verraden de aanwezigheid van een middeleeuws vakwerkhuis. Nooit afgebroken, maar door Jan Conincx en zijn nazaten omkleed met een stenen gevel.

Hij leeft rond 1610 in dit pand. Het is niet uitgesloten dat hij degene is geweest die het pand van een stenen gevel en rijke schoorstenen liet voorzien. Als arme schippersknecht trouwt hij in 1580 Mercken Thonissen, weduwe van maasschipper Dirck Engelen (+1579 Elsloo). Op dat moment was Jan 14 maanden bij haar schippersbedrijf in dienst. Vermoedelijk was de familie Conincx al vrij vermogend. Vader Ghielken was eigenaar van dit pand en van een huis op de Maasberg waar later Jan de Schippersbeurs laat bouwen. Met geld van de familie of van de weduwe is hij in staat aankopen te doen, waarmee hij zijn bezittingen uitbreidt. Zo koopt Jan Conincx tevens De Hof tot Catsop onder Elsloo.

Door de oorlogsverrichtingen van de Spaansen en de Staatsen is het een tijd stil rond de Maasscheepvaart. Jan Conincx verblijft dan met zijn gezin 3 jaar in Dordrecht waar zij in de roef van hun schip wonen. In 1587 komt de scheepvaart weer op gang. Jan komt terug uit Holland. Rond die tijd vervoert hij raapzaad, oliën, reuzel, haring, stokvis e.d. In het voorjaar van 1593 ontmoet hij in Luik Pierre Allard, koopman in Naamse hardsteen. Jan laat zich overhalen een vracht hardsteen naar Dordrecht te vervoeren. Dit is het begin van Jan's rijkdom. Hij start in Dordrecht een verkoopkantoor in Naamse steen. Van daaruit wordt de steen vervoerd naar steden als Amsterdam. In 1603 wordt Jan Conincx van Elsloo vermeld als “schipper ende coupman opter Maesen”.

In 1604 trouwt zijn stiefdochter Mercken met Joan Thijssen uit Elsloo. Jan tekent bij deze gelegenheid de volgende regels op: "honderden kippen, kelekowen ende kalkoenen 24 gulden, aan wijn 135 gulden 15 stuiver, aan clein parcellen 10 gulden, ick mijn huisvrouw gedaen 20 gulden, rixdaelder 47 gulden, noch haer gedaen 50 gulden, noch gedaen 30 gulden, noch gedaen 20 gulden. Betaelt aan onkosten sonder bier als anders 316 gulden 15 stuiver. Aen cleiding betaelt te Dort 95 gulden, aen Laecken 85 gulden, aen cleidermaeckers betaelt 8 gulden."Deze som geld voor een bruiloft wijst erop hoe vermogend Jan Conincx inmiddels was.

De eerste maal dat de registers weer iets vertellen is in het begin van 1615. Hij koopt en verbouwt dan in Elsloo "een hoog en prachtig huis met schaliën bedekt", de tegenwoordige Schippersbeurs. Op 17 februari 1621 maakt hij "sieck ende krank naer den lichaem" zijn testament op. Hij wil begraven worden "binnen der kercken tot Elsloo bij den sculpture van sijnen joncxten soen wijlen Dijrik Conincx". Jacob Franszoon de Witt (1548-1621), broer van Cornelis Franszoon de Witt en eveneens burgemeester van Dordrecht verkoopt beide percelen in 1615 aan maasschipper Michiel Conincx.

Op 18 mei 1615 verkocht Jacob Franszoon de Witt aan Michiel Conincx twee lege erven tusschen het erf van voorsegde cooper aan de eene en het erf van Dirck Henricxs, hordemaecker, aan de andere zijde. Streckende voorsegd erf voor van de Nieuwe Hoochstraet achter tot aen den opslach van de Blauwe Caije aan de Nieuwe Haven de voorsegde erven breet sijnde 2 stadsroeden, 7 voeten. De prijs was 1.665 caroli gulden waarvan 400 gulden contant en het restant met een schuldbrief, waarvoor Cornelis Fransz de Witt en Willem Mathijszoon borg stonden. In de marge van de akte werd vermeld dat de schuldbrief op 27 november 1656 werd doorgehaald. Geen twee maanden later, op 12 juli 1615, wordt door dezelfde Jacob Franszoon de Witt een leeg erf aan Michiel Conincx getransporteerd met aan de oostzijde als belender Herber Jacobszoon en aan de westzijde Michiel Connicx zelf. Herber Jacobszoon bezat het perceel waar nu Nieuwehaven 43 op staat. Dus het hier verkochte perceel was de oostzijde van het (dubbel) pand Nieuwehaven 44. Conclusie van de hierboven genoemde aankopen is dat Conincx drie naast elkaar gelegen percelen bezat. Op twee daarvan staat nu het pand Nieuwehaven 44, het andere behoort nu bij het dubbel herenhuis Nieuwehaven 45 (het oostelijk gedeelte daarvan).

Michiel Conincx is de zoon is van Jan Conincx en stamt uit de Maasschippersfamilie Conincx uit het aan de Maas gelegen Elsloo, 14 kilometer ten noorden van Maastricht. Michiel en zijn vader Jan handelden in Naamse hardsteen en deden ondermeer zaken met de door deze handel rijk geworden familie Van Neurenberg, de bouwheren van het pand waar nu Museum Simon van Gijn in gevestigd is. Uit verklaringen en contracten in de periode 1612-1613 met betrekking tot de handel in Namense stenen wordt duidelijk dat de familie Conincx in Dordrecht behoefte aan opslagruimte had.

Op huijden den sevenden dach der maent martij van den jaere sestien hondert twaelff zijn voor mij Pauwels Eelbo, openbaer notaris te Dordrecht gecompareert d’eersame Herman Jaspersz. Kels, out ontrent 53 jaeren, pontgaarder ende Abraham Wouters van Duijnen, steenhouwer oudt ontrent … jaeren, beijde inwoonders alhier. Dewelcke ten versoucke ende instantie van den eersamen Guillaume van Neurenburch, coopman, mede inwoonder alhier hebben tzamen eendrachtelijck verclaert ende geaffirmeert alsoo, sij lieden verclaren ende affirmeren mids desen bij henlieder manne waerheden in plaetse van eede warachtich haerlieden kennelijck ende noch wel indachtich te zijn, dat geleden ontrent een jaer, sonder den precisen dach onthouden te hebben, Michiel Connincx, maesschipper alsdoen vercocht heeft aen eenen sekeren persoon van de stadt van der Goes eenen ligger steen van eenen olijmeulen voor ontrent seventhien ponden grooten vlaems eens. Alwelcken voorsegde olijsteen gemerct was van het Merck van Jan Conincx. Op huijden den sevenden dach der maent december 1612 compareerde voor mij Pauwels Eelbo, notaris: Pieter van Neurenburch ende Guillaume van Neurenburch, gebroeders ter eenre, mitsgaders Michiel Conincx voor hem selven, beneffens hem vervangende ende hem sterckmakende voor zijnen vader Jan Conincx ter ander zijden, alle cooplieden ende maesschippers. Alwelcke voorsegde partijen verclaerden, mits desen met malcanderen vereenicht ende veraccordeert te zijn in de naervolgende manieren te weten, dat belangende de leverantie van sekere Naemsche blauwe steenen noodich ten behoeve van het maken van eene sluijs ofte sas binnen ofte ontrent de stadt van Saandam ten Noort Hollandt. De rond 1495 gebouwde gotische trapgevel van huis Het Zeepaert aan de Wijnstraat is opgetrokken uit Namense hardsteen. Al lang voordat Jan en Michiel Conincx Namense steen naar Dordrecht vervoerden waren hier al Maasschipers mee actief.

Op 9 october 1613 compareerde voor mij Pauwels Eelbo. D’eersame Guillaume van Neurenburch, woonende binnen deser stede voor hem selven ende vervangende zijnen broeder Pieter van Neurenburch ter eenre ende d’mede eersame Michiel Conincx mede voor hem selven ende vervangende zijnen vader Jan Conincx ter ander sijden, alle cooplieden ende maesschippers. Welke voorsegde comparanten in qualite als vooren hebben bekent ende mitsdesen int vriendelijck ende metter minne met malcanderen overcomen ende geaccordeert te zijn in dese naervolgende manieren: voor eerst hebben zij comparanten in qualite als vooren gecasseert ende geanulleert, casseren, annulleeren, doen doot ende te niete mits desen, alsulcken contract als zij comparanten met malcanderen op de sevende dach der maent december des voorleden jaers 1612 gepasseert hebben voor mij voorsegd notaris ende verclaerde de voorsegde contrahenten van nieuws gecontraheert te hebben, te weten dat alle de wercken so ge…… van stadthuijsen, caeij wercken, poorten, sluijsen, kerckwercken ende alle andere groote ende cleine wercken, die van Naemsche blauwen steen gemaeckt werden, in alle steden ende durpen van Hollandt, Zeelandt, Brabant, Vlaenderen, Vrieslant, Gelderlant, Sticht van Utrecht ende daer ontrent, die bij de voorsegde contrahenten naer datum deser gesamentlijck ende elcx van hen int bijsonder aengenomen sullen werden, dat alle de selve sullen wesen halff ende halff. Te weten dat beijde de voorsegde van Neurenburch d’eene helft daer van tot Namen ende daer ontrent sullen doen maken ende beij de de Conincx d’ander helft ofte oock gesamentlijck, soo sijlieden te rade sullen vinden ende op henlieden contrahenten gemeene coste, sullen gebracht werden.

Op 1 augustus 1617 neemt Michiel een hypothecaire lening en verbindt een huis en erf van de caeije tot aan de Hooge Nieustraet toe tusschen de huijse van Herbert, hordemaecker, en het huijs van Dirck Henricxsz. Op één van de drie percelen is inmiddels een huis gebouwd. Met de verponding van 1620 zien we dat de weduwe van Michiel Conincx wordt aangeslagen. Jan’s zoon en handelspartner Michiel Conincx moet tussen 1617 en 1620 zijn overleden.

Op 17 februari 1621 maakt zijn vader Jan Conincx in Elsloo zijn testament op "sieck ende krank naer den lichaem". Hij wil begraven worden "binnen der kercken tot Elsloo bij den sculpture van sijnen joncxten soen wijlen Dijrik Conincx".

Op 19 juli 1621 wordt in Dordrecht een inventaris opgemaakt van die steenen competerend ten sterfhuijs van Jan en Michiel Conincx. Jan Conincx moet tussen 17 februari 1621 en 19 juli 1621 in Elsloo overleden zijn.

De inventaris geeft een lange lijst van stenen die op verschillende locaties in Dordrecht opgeslagen zijn. Voor de Blauwpoort lagen:

  • Een sarck lanck 7 voet, breet 3 ½ voet
  • Noch een stuck 7 voet, breed 3 ½ voet
  • Noch een stuck 6 ¾ voet breet 3 voet
  • Noch een lanck 6 ½ voet breet 3 voet
  • Noch een van 7 voet lanck breet 3 ¼ voet
  • Noch een van 6 voet lanck breet 2 ¼ voet
  • Noch een van 7 voet lanck breet 2 voet
  • Noch een van 7 voet lanck bret 2 ½ voet

Verder lagen er stenen: aent groot kerckhoff, voor de deur van Reijnier Houben, op de plaetse van sterffhuijs, in den Rijsthuijn naes Reijnder Houben, steenen gelegen op de kaij bijd roode brugge ontrent t’Groote hooft, ontrent de woning van Olijvier Houben op de kaij.

In een notariële akte van 19 november 1622 wordt duidelijk dat ook de weduwe van Michiel Conincx overleden is. De kinderen worden namelijk wezen genoemd: Op huijden den 19 november 1622 voor notaris Pauwels Eelbo als last en procuratie hebbende van Pieter Franse, grootvader maternel van de naergelaten weeskinderen van wijlen Michiel Connicx – zone was van zaliger Jan Conincx hebben t’saem eendrachtelijck getuijcht verclaert en gecertificeert, mits desen warachtich te zijne dat zij deposanten door versoeck van voorsegde requirant hebben afgescheept van de plaetse ende van de caije van de voorsegde huijsinge van voorsegde Michiel Connicx gestaen op de Nieuwe Haven......


Maasschippers